God
is liefde.
Vanuit die liefde schiep Hij alles.
Alles wat er is schiep Hij met als doel: de mens.
De mens, Zijn geliefde kind.
Die mens, net als alles wat er is, heeft als bestemming te
bidden.
Hij gaf aan de mens een vrije wil.
De mens gebruikte die als vrije onwil.
Onwil om Gods liefdesgebod en liefdesvoorbeeld te volgen.
De zonde vond plaats en ziekte en dood volgden.
God is God.
Hij kan niet veranderen.
Ook Zijn liefde voor de mens kan niet veranderen.
De mens blijft zijn geliefde kind.
Maar Zijn kind is gevallen.
Hij doet oneindig veel om Zijn kind te redden:
sluit een Verbond, geeft de Wet, stuurt profeten en rechters,
Hij brengt overvloed en tekort, vrede en bezetting, thuiskomst en
ballingschap, eenzaamheid en kinderschaar, maar de mens blijft
eigenzinnig en onwillig.
Dan, als niets blijkt te helpen, voert Hij Zijn oorspronkelijke
plan uit: God Zelf wordt mens.
Hij wordt geboren als Jezus de Christus.
Het is de vrije instemming van een vrouw, Maria, die dat mogelijk
maakte.
Omwille van Zijn geliefde kind, de mens,
werd
God geboren zoals een mens geboren moet worden
leefde Hij als zoals een mens moet leven
leed Hij zoals een mens moet lijden
stierf Hij zoals wij moeten sterven
en verrees Hij uit de dood zoals een mens uit de dood moet
verrijzen.
Hij gaf aan Zijn leerlingen en door hen aan heel de mensheid een
tunnel, een buis waardoor zij naar Hem konden komen: de
Kerk.