Jezus
Christus zei tegen Zijn leerlingen:
“Ik zal Mijn Kerk maken en de poorten van de hel zullen haar
niet overwinnen.”
Het woord Kerk komt van kyriakè: ”van de Heer”
De Kerk is van de Heer: Ze is Zíjn Kerk.
Hij maakte Zijn leerlingen apostelen. Hij stuurde ze uit met een
viervoudige opdracht: “Gaat, onderwijst alle volken, doopt
hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en leert
hen onderhouden alles wat ik u geboden heb.”
Hij stuurde de Heilige Geest Die hen in staat stelde de opdracht
uit te voeren.
Zo zijn zij de hele wereld over gegaan. Ze hebben alle volken
onderwezen en gedoopt. En door hun voorbeeld leerden de apostelen
de nieuwe Christenen alles wat Christus hèn had geleerd.
In elke stad waar ze komen vormen en leiden zij de Kerk.
Onder hun vaderlijke toezicht groeit zij.
Zij kiezen hun opvolgers.
Deze eerste bisschoppen worden door hen onderwezen en door
handoplegging tot erfgenamen van hun apostelschap gemaakt.
Tot op de dag van vandaag is de Kerk de plaatselijke gemeenschap
onder leiding van de plaatselijke bisschop.
Hij wordt gewoonlijk bijgestaan door presbyters en diakens.
Ook kan hij hulpbisschoppen benoemen.
In de gemeenschap ontvangt de gelovige de genade van God door de
Heilige Mysteriën en hoort hij de waarheid van het Evangelie.
In de Eucharistie wordt het volk op mystieke wijze omgevormd tot
één Lichaam. Het Lichaam van Christus omvat alle ledematen aan
beide zijden van het graf.
Christus’ Kerk blijkt een plaats van offers.
Zijn offer, herhaald in de Eucharistie en in het offer van
ontelbare getuigen -de martelaren- en in de opoffering die de
gelovigen zich voor elkaar en voor de wereld getroosten.
Zo zijn de kenmerken van de Kerk: éénheid, heiligheid,
katholiciteit en apostoliciteit.
Zijn Kerk.
Tuin in de woestijn.
Restauratieatelier