katholiek
(Gr.:kath’olon
“aangaande het geheel”, kata olos “voor
allen” Sl. sobornaja).
Naast eenheid, heiligheid en apostoliciteit de derde eigenschap van
De Kerk.
Hij geeft aan dat in haar het hele, volledige en volle christelijke
geloof is.
De katholiciteit van De Kerk is de garantie van plaats en recht
voor het eigenaardige, het bijzondere en het individuele als
samenstellend deel van het geheel.
Nota
bene.
In de dagelijkse taal bedoelt men met katholiek meestal:
Rooms-katholiek.
Dat is misleidend omdat:
• het aan de katholiciteit van niet-roomskatholieken voorbij
gaat,
• in de Romana de veelsoortigheid en en veelvormigheid wordt
gezien als in strijd met ‘de wereldkerk’,
• een katholiciteit claimt die zij niet heeft: te denken is
aan het loslaten van de synodale kerkstructuur, het vestigen van
een wereldse macht,
• het toevoegen aan de geloofsbelijdenis en het maken van
moderne ‘dogma’s’ als de pauselijke
onfeilbaarheid, de onbevlekte ontvangenis van Maria et
cetera,
• zij wel romeins is in de moderne zin: haar leiding resideert
in en vormt de regering van de Vaticaanse Staat die in de oude stad
Rome ligt, maar heeft geen enkele band met het Romeinse Rijk dat
door vele honderdduizenden, waarschijnlijk miljoenen martelaars
werd overwonnen en gekerstend.