Ikoon
(Gr.:
eikona, “afbeelding”).
‘En God sprak:
”Laat Ons de mens maken als ikoon en gelijkenis van
Ons.”
De mens is door God bedoeld en geschapen als ikoon en
gelijkenis.
Door de zonde wordt deze ikoon beschadigd.
In Jezus Christus werd God mens. Volledig God en volledig
mens.
Zó heeft Hij zich geopenbaard.
En omdat Hij zich zo openbaarde kan Hij afgebeeld kan worden.
Zolang De Kerk bestaat wordt Hij ook afgebeeld. Op planken, op
muren, op metaal en papier. Daar komt geen menselijke fantasie of
menselijke mode aan te pas.
Bekering en een leven volgens Zijn liefdevolle voorbeeld heeft
herstel van de oorspronkelijke ikoon tot gevolg.
In hun leven zijn de heiligen Jezus Christus nagevolgd en zo wordt
in hen Gods ikoon weer hersteld. Daarom is elke ikoon in wezen een
ikoon van Christus. Daarom is elke ikoon van een gebeurtenis uit de
heilsgeschiedenis een ikoon van Christus.
De verering die wij ikonen geven geldt altijd het oerbeeld van de
afgebeelde: Jezus Christus.